Stad Gent heeft volgens de laatste cijfers 4,2% werknemers met een handicap in dienst en 20,26% werknemers met een buitenlandse herkomst. Dat blijkt na een vraag van gemeenteraadsfractieleider Jonas Naeyaert (Vlaams Belang). Volgens Stad Gent is dit evenwel nog steeds te weinig, en wil men die cijfers opkrikken door ‘positieve actie’. Ook wil men meer mensen met een LGBTQI-identiteit aanwerven, maar wordt dit niet bijgehouden. “Dit valt wettelijk niet te meten, laat staan moreel te verantwoorden: als je mensen als overheid discrimineert op basis van hun huidskleur, geslacht of geaardheid ben je verkeerd bezig. Of je dat nu positief of negatief noemt.”

Ook onder het nieuwe stadsbestuur gaan de HR-diensten van Stad Gent nog altijd verder met positieve discriminatie. Dat beleid werd geformaliseerd onder toenmalig schepen van Personeel Bram Van Braeckevelt (Groen). Zelf noemen de stad en bevoegd schepen Burak Nalli (Vooruit) het tegenwoordig ‘positieve actie’. Het houdt in dat een kandidaat bij gelijke capaciteiten wordt voorgetrokken als hij allochtoon en/of gehandicapt en/of een LGBTQIA-seksualiteit heeft. Stad Gent houdt die laatste categorie evenwel niet bij, allicht omwille van de privacy-wetgeving en de antidiscriminatiewet (2007). Het Vlaams Belang wil de volledige regeling afgeschaft zien.

“Onduidelijk hoe positieve actie wordt toegepast”

In 2023 waren er ongeveer 4,2% Gentse ambtenaren met een erkende arbeidsbeperking gekend bij de werkgever. Dat staat tegenover 9% van de arbeidsgeschikte bevolking tussen 15 en 64 die een handicap zou hebben volgens StatBel. Inzake migratieachtergrond gaat het dan weer om 20,26%. Iemand komt in aanmerking als de (geboorte)nationaliteit van de persoon of één van de ouders anders is dan Belgisch. LGBTQI-achtergronden worden zoals vermeld niet bijgehouden.

“Het is onduidelijk of die exacte criteria ook gebruikt worden als voorwaarde om kandidaten te bevoordelen”, duidt Naeyaert van het Vlaams Belang. Er moet een ‘objectieve jury voor instaan, maar hoe exact juryleden handelen of quoteren, wordt niet meegegeven. “In hetzelfde antwoord gaf schepen Nalli mee zeer verwarrend en misleidend mee dat ‘diversiteit is geen kenmerk van een individu, maar van een team of afdeling’. Maar hoe kan je dan überhaupt met je ‘positieve actie’ werken als je niet bijhoudt en nagaat of een kandidaat in aanmerking komt?“

“Het blijkt uit het antwoord van Nalli dus dat er geen cijfers rond LGBTQI-werknemers en sollicitanten worden bijgehouden,” duidt Naeyaert verder. “Dat is allicht maar goed ook. Een overheid heeft geen zaken met mensen hun seksualiteit. Maar hoe ga je dan te werk wanneer je ‘positieve actie’ wil toepassen? En hoe weet je überhaupt of die LGBTQI-groep ondervertegenwoordigd is binnen het stadspersoneel? Voor hetzelfde geld zijn ze oververtegenwoordigd? Et alors; moet het overheidsantwoord telkens zijn.”

“Dit valt dan ook wettelijk niet te meten, laat staan moreel te verantwoorden: als je mensen als overheid discrimineert op basis van hun huidskleur, geslacht of geaardheid ben je verkeerd bezig”, besluit Naeyaert. “Of je dat nu positief of negatief noemt. Tijd om dit onzinnig beleid af te voeren. Een openbare overheid moet mensen aannemen op basis van hun capaciteiten, niet op basis van hun achtergrond.”